Voor veel vrouwen is het een jaarlijks terugkerende gruwel. Anderen vinden het juist een geruststelling: de nacontrole. Wat je er ook van vindt, nut en noodzaak blijken niet voor iedereen even duidelijk. Ook had je tot nu toe geen keuze. Dat je samen met je zorgverlener kunt beslissen over de inrichting van de nacontrole, ondersteund door een keuzehulp, is een nieuwe ontwikkeling.
Vijf jaar lang, elk jaar weer naar die vervelende afdeling oncologie. Voor een mammografie en lichamelijk onderzoek. Ter controle op plaatselijke terugkeer van de kanker. Dat is de gangbare situatie volgens de behandelrichtlijn. Hoewel sommige vrouwen wel zeven of tien jaar op controle ‘moeten’. En sommige krijgen ook nog een MRI, afhankelijk van het type borstkanker en de dichtheid van het borstweefsel. Vijf jaar controle is zo’n beetje standaard. Maar patiënten zijn niet standaard. Emoties verschillen, zo ook de kansen op terugkeer. Ligt nacontrole op maat dan niet méér voor de hand? Samen met Borstkankervereniging Nederland (BVN) is door de Santeon ziekenhuizen de eerste stap daartoe gezet.
Veel vrouwen voelen zich in die controlejaren nooit ‘patiënt af’. Voor de meesten is het ook iedere keer weer een angstig moment. Weegt dat op tegen het voordeel van controle? Vind je de controles juist geruststellend of mag het voor jou wel minder?
‘De kans op terugkeer is vaak helemaal niet zo groot. Bovendien is de controle een momentopname, die nooit volle zekerheid biedt. Zelfcontrole is wat dat betreft minstens zo belangrijk’, zegt Yvonne van Riet. Zij is borstkankerchirurg in het borstkankercentrum van het Catharina Ziekenhuis Eindhoven.
Yvonne is betrokken bij het project ‘Experiment uitkomstindicatoren’ in de Santeon ziekenhuizen waartoe ook het Catharina Ziekenhuis Eindhoven hoort. Uitkomstindicatoren zijn ervaringscijfers over het effect van een behandeling of over mogelijke bijwerkingen. De analyse van al die ervaringen kan aanleiding geven om behandelingen aan te passen. Bijvoorbeeld om nacontrole minder standaard en meer patiëntgericht te maken. Vrouwen kunnen dan samen met hun zorgverlener weloverwogen kiezen voor een invulling van de nacontrole die specifiek bij hen past. Misschien minder vaak? Of zonder mammografie? Zonder lichamelijk onderzoek? Of ben je juist blij met de jaarlijkse controle en geeft het je rust? Allemaal prima. Als je er maar over hebt kunnen nadenken. Die persoonlijke keuze begint met goede voorlichting en een inschatting van het risico op terugkeer van de kanker. Er is nu ook een interactieve keuzehulp die artsen en patiënten daarbij ondersteunt.
Nacontrole naar keuze
Uitleg over wat nacontrole eigenlijk inhoudt en wat je eraan hebt, is belangrijk om te kunnen kiezen. Van Riet: ‘Regelmatig hoor ik in de spreekkamer na een mammografie: “Oh, wat fijn dokter, nu ben ik weer helemaal schoon”. Ja, dan sta ik een beetje met mijn mond vol tanden, want we kijken alleen naar het borstweefsel, waar het risico op terugkeer het grootst is. Maar we kijken helemaal niet naar de rest van het lichaam. Dus dat leg ik dan heel goed uit.
Daarnaast berekenen we het risico op terugkeer met de uitkomstindicatoren die we door de jaren heen hebben verzameld. Met die ervaringscijfers – van vrouwen van dezelfde leeftijd en met dezelfde kenmerken van de borstkanker – maken we een inschatting van het risico op daadwerkelijke terugkeer bij en individuele patiënt. Die berekening maken en bespreken we samen met de patiënt.
We hopen vrouwen daarmee wat rust te geven. Natuurlijk is het spannend, zo’n mammografie. Maar het risico op terugkeer is vaak helemaal niet zo groot; 1 tot 3 procent bij de grootste groep vrouwen. Met die voorlichting en het berekende risico in een individuele situatie geven we patiënten de keuze hoe zij hun nacontrole willen inrichten. Nacontrole staat overigens los van nazorg. Welke vorm van nacontrole je ook kiest, je kunt blijvend terecht voor nazorg.’
Samen beslissen met de keuzehulp
De keuze over je nacontrole hoef je niet meteen te maken. Na de eerste voorlichting en de risicoanalyse kun je als patiënt thuis aan de slag met de keuzehulp die samen met BVN is ontwikkeld. Daarin staat nog eens uitgebreid wat nacontrole inhoudt, wat je eraan hebt en wat niet. Als patiënt kun je er je persoonlijke risicoanalyse aan toevoegen. Ook kun je via stellingen je afwegingen in kaart brengen.
Yvonne: ‘De keuzehulp ondersteunt je bij de uiteindelijke keuze. De stellingen kwamen samen met ervaringsdeskundigen uit de achterban van BVN tot stand. Dan is er ook nog een vragenlijst over angst. En tot slot krijg je suggesties in beeld, bijvoorbeeld voor standaardcontrole, controle om de twee jaar of eerst om de twee jaar jaar en daarna niet meer, enzovoort.’
‘Als een patiënt vervolgens terugkomt, loggen we samen in, bekijken we de afwegingen en bespreken wat de best passende keuze is. Als de patiënt dat tenminste wil, want je kunt ook opgeven dat je de keuze zelfstandig maakt of juist helemaal overlaat aan je zorgverlener.’ Zo is de keuzehulp een handig hulpmiddel om samen met je zorgverlener de nacontrole in te richten op een manier die bij jou past.’
Tip: wil je de keuzehulp gebruiken? Je zorgverlener kan hier een proefpakket aanvragen.
Rol BVN
‘De keuzehulp is inderdaad met nadruk een hulpmiddel’, zegt Carola van Bavel, belangenbehartiger van BVN. ‘Ik zie het als een gesprekstool. Het is geen vragenlijst die je even invult en aan het einde rolt jouw keuze eruit. Hij brengt in beeld wat jij belangrijk vindt, waar je meer en minder waarde aan hecht. Daarmee helpt hij je een weloverwogen keuze te maken.
Daarnaast vinden we het belangrijk dat patiënten zich realiseren dat ze ook bij de nacontrole iets te kiezen hebben. En dat ze die keuze na verloop van tijd kunnen bijstellen. Terugkijkend naar mijn eigen periode van nacontrole vroeg ik me vooral de laatste jaren regelmatig af wat het lichamelijk onderzoek in het ziekenhuis nog echt toevoegde. Dan moet je je wel realiseren dat je ook kunt kiezen om met de nacontrole te stoppen. De eerste jaren voelde dat voor mij anders. Ik had tijd nodig om weer vertrouwd te raken met de veranderingen van mijn lichaam.’
Als ervaringsdeskundige namens BVN werkte Carola mee aan de ontwikkeling van de keuzehulp. ‘Samen met een belangenbehartiger vanuit het landelijk BVN kantoor dacht ik mee vanuit patiëntenperspectief en beoordeelden de keuzehulp op begrijpelijkheid en gebruiksvriendelijkheid. Ook droegen we onderwerpen aan die we graag terug wilden zien in de voorlichtingstekst. Vaak horen we dat patiënten bijvoorbeeld niet begrijpen waarom de één wel en de ander geen MRI krijgt. Of waarom er niet gezocht wordt naar uitzaaiingen tijdens de nacontrole. Die informatie wilden we wel graag terugzien in de keuzehulp.’
Aandacht voor angst
Ook angst blijkt een belangrijk thema. ‘We hebben erop aangedrongen om ook een aantal vragen over angst op te nemen in de keuzehulp. Angst voor terugkeer speelt bij patiënten vaak een belangrijke rol bij de keuze voor nacontrole. Het is de vraag of nacontrole altijd het juiste middel is om iemand weer ‘even’ gerust te stellen. Speelt de angst op terugkeer een dominante rol in het leven van een patiënt, dan is het belangrijk dat dit gesignaleerd wordt. In dat geval ben je misschien erg gebaat bij specialistische nazorg op dat gebied, naast reguliere nacontrole. Daar hebben we veel over gediscussieerd. Als je dit achterhaalt door middel van de keuzehulp wordt het makkelijker om hierover te praten.’
Ervaring tot nu toe
Het project loopt nu een klein jaar. Hoe reageren patiënten? Yvonne: ‘Heel wisselend. Er zijn patiënten die niet meedoen omdat ze gewoon direct voor de jaarlijkse controle kiezen. Dan zijn er patiënten die helemaal geen behoefte hebben aan het experiment. Die vragen we dan om in ieder geval de informatie te lezen. De meesten zijn blij dat ze kunnen meedenken en daaruit volgen allerlei varianten van nacontrole. De één wil om het jaar, de ander wil nog een jaar en dan stoppen…
Toch heb ik het idee dat mensen vaak vasthouden aan de standaard. En dat is ook prima, want deze werkwijze is niet bedoeld om bijvoorbeeld als bezuiniging het aantal controlemammografieën te verminderen. Zeker niet.
We weten natuurlijk nog niet wat er op de lange termijn gebeurt. Als iemand nu voor jaarlijkse controle kiest, kan dat bijvoorbeeld over twee jaar veranderen. Dat gesprek voeren we iedere keer. Door telkens bespreekbaar te maken wat het voor iemand betekent, zal daar meer dynamiek in komen. We bieden de kans om erover na te denken, wat je keuze uiteindelijk ook is. Bewustwording is daarbij misschien wel het belangrijkst. Zodat patiënten weten wat nacontrole inhoudt en wat de toegevoegde waarde is. En zodat we het idee wegnemen dat er na controle een jaar lang niets kan gebeuren. Het is belangrijk dat dat vrouwen alert blijven en vooral zelf blijven controleren.’
Bekijk in ons overzicht Online Ondersteuning welke keuzehulpen er nog meer zijn.