Nummer Special uitgezaaide borstkanker / Najaar 2025
'Tootje plukte niet alleen de dag, ze plukte het leven'
Onder meer in deze editie
  • Steeds gerichtere behandelingen bij uitgezaaide borstkanker
  • Arts en patiënt in gesprek: over hoop, keuzes en menselijkheid
  • Als sterven dichterbij komt
  • Aan het werk blijven, ook met uitgezaaide borstkanker

Inhoudsopgave

Voorwoord
Speciale editie
‘Tootje plukte niet alleen de dag, ze plukte het leven’
Er kan nog zoveel wél
Steeds gerichtere behandelingen bij uitgezaaide borstkanker
Arts en patiënt in gesprek: over hoop, keuzes en menselijkheid
Aan het werk blijven, ook met uitgezaaide borstkanker
Als sterven dichterbij komt
Voorwoord

Speciale editie

Borstkankervereniging Nederland is er voor álle mensen met borstkanker – dus ook voor wie leeft met uitgezaaide borstkanker. Daarom nu een speciale editie die volledig in het teken staat van dit perspectief. Want dat verschilt wezenlijk van dat van mensen die dankzij behandelingen uitzicht hebben op genezing.  

Leven met uitgezaaide borstkanker betekent omgaan met grote onzekerheid. Vragen over het dagelijks leven, werk, relaties en zelfbeeld spelen voortdurend. Wat betekent kwaliteit van leven voor jou? En voor je naasten, want ook zij ervaren de impact. Dit lees je terug in het coververhaal, waarin de man en kinderen van onze vrijwilliger Tootje Boutkan – die in januari 2025 op 57-jarige leeftijd overleed – terugblikken op een bijzondere vrouw en haar leven. 

Bij Borstkankervereniging Nederland gaan we moeilijke onderwerpen niet uit de weg en daarom brengen we in deze editie een verhaal over de kwaliteit van sterven. We geven ook ruimte aan hoopvolle ontwikkelingen. Hoogleraar en medisch oncoloog Vivianne Tjan vertelt over nieuwe behandelingen en gerichtere middelen, die in sommige gevallen de gemiddelde overleving vergroten, al blijft het verloop voor iedere patiënt onvoorspelbaar. 

In deze special van Blad B vind je bovendien informatie, inspiratie en ervaringsverhalen. Re-integratiecoach Ragna van Hummel deelt tips over werk, en twee vrouwen vertellen hoe zij hun werk volhouden. Drie vrouwen gingen speciaal voor deze editie met elkaar in gesprek over kwaliteit van leven. Tot slot het openhartige gesprek tussen internist-oncoloog Inge Konings en patiënt Sandra Ruiter. Wat mij raakte, was Inges uitspraak: “Ik hoop dat als het mezelf zou overkomen, ik ermee om kan gaan zoals jij dat doet.” 

Een keer per twee jaar organiseert Borstkankervereniging Nederland samen met MUMC+ een patiëntensymposium. De eerstvolgende vindt plaats op 1 november 2025.   

Op ons platform uitgezaaideborstkanker.nl vind je altijd de meest actuele informatie, ervaringsverhalen en praktische handvatten.

Dit nummer is soms met een lach, soms met een traan gemaakt – maar steeds met veel liefde. We hopen dat je er steun, herkenning en inspiratie in vindt. 

Cristina Guerrero Paez
(directeur) 

Gesproken voorwoord? Klik hier.

‘Tootje plukte niet alleen de dag, ze plukte het leven’

Peter (62) en zijn kinderen Sjors (28) en Nadine (25) verloren begin dit jaar Tootje (57), die zeventien jaar leefde met uitgezaaide borstkanker. Na haar overlijden is er een grote leegte, maar ook een berg aan dierbare herinneringen en onvergetelijke levenslessen.  Ze bleef dicht bij ons en dicht bij de realiteit dat ze ziek was’ 

Is de rouw beter te behappen als je weet dat iemand niet lang meer te leven heeft? Dochter Nadine vroeg het zich af toen ze vorig jaar merkte dat haar moeder Tootje zieker aan het worden was. ‘Ze begon in te leveren, ze kon minder aan, ging niet meer wandelen, iets wat ze graag deed. Ik wist: ik ben mijn moeder eigenlijk al aan het verliezen. Misschien zou dat de rouw na haar overlijden minder zwaar maken? Maar nee, zo werkt het niet, weet ik nu ze er niet meer is. Die leegte die je voelt kun je niet op voorhand al voelen.’  

Haar broer Sjors vertelt: ‘Sinds 2013 fiets en beklim ik regelmatig de Alpe d’HuZes. Dit jaar was ik er weer, met twee vrienden. Ik heb een kaarshouder van mijn moeder meegenomen, de finish over. Normaal stond zij er mensen aan te moedigen. Zodra ik de eindstreep haalde, stroomden mijn tranen voluit. Dat is wat ik meeneem van Tootje. Niet je gevoelens wegproppen. Zelf was zij ook snel emotioneel. Ik droeg die dag zowel haar emoties als haar kracht met me mee. Voor mij was het een van de mooiste momenten van mijn leven.’ 

Niks verbloemen  

Een sterke vrouw, zo zien velen Tootje, die zeventien jaar met een ernstige ziekte leefde en daarnaast veelvuldig anderen bijstond als mantelzorger en vriendin; en voor borstkankerpatiënten het verschil maakte door betrokkenheid en de gave om mensen met elkaar te verbinden. Hoe zien haar eigen kinderen dat? Nadine: ‘Iedereen zegt over mijn moeder dat ze zo sterk was. Maar bij ‘sterk’ denk ik aan fysieke kracht. Tootje werd gedwongen haar ziekte te doorleven. Daarin maakte ze bewust een keuze hoe ze daar mee omging. Ze bleef zichzelf. Ze bleef dicht bij ons en bij de realiteit dat ze ziek was. Ze wist dat haar leven korter zou zijn dan gedacht, maar ze bleef een steunpunt voor veel mensen. Daarnaast wandelde en fietste ze, genoot van vakanties en verjaardagen, ook als ze zich ziek, moe of misselijk voelde. Daar klaagde ze niet over, maar ze kon soms wel balen. Als ze zich niet goed voelde, dan werd dat niet verbloemd. Ze was altijd eerlijk tegen ons, zowel over haar situatie als haar gevoelens. Als ze geëmotioneerd was, huilde ze. Dat alles is voor mij een teken van kracht, van dapper en moedig en open zijn. En een les die zij ons meegegeven heeft.’  

Peter vult aan: ‘Nog voor het duidelijk was dat de borstkanker bij Tootje was uitgezaaid, voelde zij al: het is niet goed. De boodschap dat ze een heel agressieve vorm van kanker had, was zorgelijk. Maar dat was zeventien jaar geleden. Het werd haast vanzelfsprekend dat elke behandeling die zij onderging goed uitpakte. Dat heeft ons er doorheen gesleurd.’  

Voor Sjors betekende dat hij hoop kon omzetten in kracht door de Alpe d’HuZes omhoog te klimmen en te fietsen. ‘Ik deed dat niet specifiek voor mijn moeder, zij kon toch niet meer beter worden. Ik deed het voor iedereen die dat nog wel kon. Ik wilde niet bij de pakken neerzitten, ik wilde wat dóen. Maar Tootje heeft al die jaren zoveel experimentele kuren ondergaan. Wie zegt dat deze behandelingen niet mogelijk zijn gemaakt door alles wat ik en zoveel andere mensen aan extra onderzoeksgeld bij elkaar hebben gehaald?’ 

Aard van het beestje

Tootje bleef ondanks haar ziekte vol in het leven staan.  Peter: ‘Ze was absoluut niet afgeschreven. Voordat ze arbeidsongeschikt werd, werkte ze als verpleegkundige. Ze wilde haar zorgzaamheid blijven uiten, ook toen dat in haar werk niet meer ging. Dat bleef toch de aard van het beestje. Ze zette zich in op congressen, sprak zich uit in het Europees parlement, ging in gesprek met artsen en specialisten om het standpunt vanuit patiënten toe te lichten. Ze verbond mensen en ging het gesprek met iedereen aan.’ 

Blijf praten

Maar hoe functioneer je als gezin ‘normaal’ als er voortdurend spanning, verdriet, angst en onzekerheid is vanwege een ernstige ziekte die nooit meer over gaat? Nadine: ‘Juist omdat mama ons vaak eerlijk vertelde wat er speelde, was het contrast soms heel groot. Ik was een keer een weekend weg met vrienden en belde even met mijn moeder. Ze vertelde me dat ze bezig was om een lijkwade te maken. Dat was namelijk ook de realiteit. In mijn omgeving merk ik dat mensen het soms moeilijk vinden om over lastige dingen te praten of om ernaar te vragen. Van mijn moeder heb ik als voorbeeld: laat die lastige dingen er ook zijn. Vraag er gewoon naar. Als iemand er niet over wil praten, dan hoor je het vanzelf.’  

Peter: “Dat is wat Tootje ons alle drie op het hart heeft gedrukt. Blijf praten met elkaar. Ze nam ons in het voorjaar van 2024 mee voor een weekend op de hei. Wij wilden er met z’n allen even uit om te praten over hoe we verder zouden gaan als ze er niet meer was. Tootje was altijd onze schakel. Voor dilemma’s konden de kinderen altijd bij haar terecht. We deelden daardoor minder met elkaar of wij met z’n drieën onderling. Dat is nu echt anders. We delen onze gevoelens. Dat hebben we dat weekend nog eens goed duidelijk tegen elkaar uitgesproken. Op vrijdag was daar eigenlijk alles erover gezegd. De andere dagen hebben we gewandeld en gefietst en spelletjes gespeeld.”  

Nadine: ‘Ik weet nog dat ik na mama’s overlijden eens om 1 uur ’s nachts even met haar had willen bellen. Ik belde naar Sjors. Andersom doet hij dat ook, en belt hij met mij of met pap als hij grote, maar zeker ook kleine dingen wil delen. We zijn zorgzamer en behulpzamer naar elkaar.’ 

Indrukwekkend

‘Ik was nog heel jong toen mama ziek werd’, vertelt Sjors. ‘Ik weet nog dat zij zo hoopte dat ze mijn afscheidsmusical van groep acht nog zou meemaken. Ze was bang dat ze er dan misschien niet meer zou zijn. Maar mama was een wonder. Uiteindelijk heeft ze meegemaakt dat zowel Nadine als ik zijn afgestudeerd. Zo heb ik aan haar laten zien dat het goed met mij gaat, dat ze mij kon loslaten.’  

Nadine: ‘Toch kon ze het leven heel moeilijk loslaten. Zelfs al was ze op het laatst nog maar een schim van wie zij was. Haar kracht zat in haar levensenergie. Ze plukte niet alleen de dag, ze heeft het leven geplukt. Terwijl mijn vader, broer en ik naast haar zaten te sniffen toen de huisarts de palliatieve sedatie in werking zette, zei ze na een kwartier: “ik ben nog wakker hoor!” Ze was altijd geïnteresseerd in iedereen, zelfs tot op het laatst aan toe. Dat maakte dat haar uitvaart massaal werd bezocht en indrukwekkend was.’ 

Verdriet en dankbaarheid

En nu, hoe is het nu met Peter, Nadine en Sjors? ‘Mama wist hoeveel we van haar hielden en hoe pijnlijk het zou zijn als ze er niet meer zou zijn’, vertelt Nadine. ‘Wat zou mama doen in dit geval”, denk ik soms. En heel vaak weet ik het antwoord. Dat komt omdat zij mij 25 jaar lang heeft kunnen opvoeden.’ Peter neemt Tootje elke dag mee in zijn gedachten. ‘Ik mis het dat ik niks meer met haar kan delen. Bijvoorbeeld dat we zoveel kersen hebben dit jaar. Dat de kruidentuin af is, en dat we een nieuwe auto hebben. Ik heb zelf chronische leukemie en ik kom bij een arts die mijn vrouw ook heeft gekend. Ik zie hoe Tootje ook daar een stempel heeft achtergelaten.’  

Sjors merkt dat hij meer reflecteert. ‘Ik kan heel chaotisch en gehaast door het leven gaan maar ik kijk nu vaker even voor me uit. Ik sta bewust stil bij de dingen die goed zijn. Ik weet hoe trots mama op ons is.’ De pijn en het verdriet zijn er, en iedereen vindt op zijn eigen manier en samen een weg om daarmee om te gaan. Nadine: ‘Het ergste wat ik me ooit kon voorstellen, is gebeurd. Mijn moeder is dood. Dat maakt alle leuke dingen wat minder leuk, alle moeilijke dingen kan ik niet meer met haar delen. Er is een tijd voorbij die nooit meer terugkomt. Dat maakt ook dat alle mooie dingen een beetje pijn doen. Maar het zorgt er wel voor dat ik kan relativeren. En hoe verdrietig we ook zijn: we koesteren alle mooie momenten die we met elkaar hebben gehad. Wij zijn ontzettend dankbaar dat we haar nog zo lang bij ons konden hebben.’  

Er kan nog zoveel wél

Zingen. Kinderen die langskomen en je een stralende lach toewerpen. Naar de film met vrienden, wandelen of een paar dagen kamperen. Er is een heleboel dat het leven van Denice, Clementine en Sandra de moeite waard maakt na hun diagnose uitgezaaide borstkanker.

Ze leidden drie totaal verschillende levens, voordat de scans hen alle drie dezelfde uitslag gaven. Denice den Haan (28) werkte als procesmanager in een supermarkt toen ze in januari 2024 de diagnose borstkanker kreeg, met een paar dagen later de toevoeging ‘uitgezaaid’. Haar dochter was net drie maanden. Clementine Vervoordeldonk (67), voormalig psychiatrisch verpleegkundige en researchmedewerker bij de VPRO, was haar man een halfjaar eerder plotseling verloren aan een hartaanval, toen een kuchje haar grootste angst bevestigde: haar borstkanker in 2006, bleek in 2016 uitgezaaid. Ook Sandra Wegman-Meijer (52), verzorgende IG op een revalidatieafdeling, was vier jaar eerder behandeld aan tumoren in beide borsten, toen een bobbeltje in haar nek in januari 2024 niet gewoon een opgezette lymfeklier bleek door een wortelkanaalbehandeling, maar een van de uitzaaiingen die zich verder ook in haar long, lever en botten bevonden.

Passie

Alle drie pakken ze alle behandelingen aan die mogelijk zijn, vertellen de vrouwen op een warme zomerdag aan de digitale keukentafel. Want één ding staat voor ze vast: er is nog genoeg om van te genieten, er kan nog zoveel wél. Sandra vertrok eind mei met dochter Eva (22) naar de Formule 1 in Barcelona, een grote passie van moeder en dochter. Clementine pakt regelmatig een film of museum. ‘Of ik ga een paar dagen weg met vrienden; kamperen en een rondje fietsen. Mijn kinderen komen soms logeren. Dat zijn de fijne dagen.’ Denice haalt vooral kracht uit haar moederschap: ‘Mijn dochter is mijn drijfveer om door te gaan.’ 

Sandra ondergaat chemokuren, Paclitaxel, Clementine slikt een kankerremmer: Palbociclib. Denice is sinds een jaar tegen ieders verwachtingen in schoon. ‘Sterker nog: mijn prognose van drie tot vijf jaar is onlangs bijgesteld tot misschien wel vijftien jaar. Mijn driemaandelijkse scans vinden nu nog maar twee keer per jaar plaats. Op mijn verzoek; ik wilde niet langer van scan naar scan leven, me bewust van het feit dat elke scan een stap dichterbij de mededeling is dat de kanker weer actief is.’ Een ‘doemzwaard’, noemen alle drie de vrouwen het instemmend. Clementine: ‘Want je weet: op enig moment is de uitslag níét meer goed.’ 

In actie of juist niet

De knop omzetten naar een positieve instelling kwam hen dan ook niet aanwaaien. Clementine: ‘Mijn eerste reactie toen ik de diagnose kreeg, was “ik ga hartstikke dood”. Mijn oncoloog in het Antoni van Leeuwenhoek wist me tot rede te brengen en zei: “Er zijn nog veel mogelijkheden, je kunt nog jaren door’’. Daarop durfde ik de gedachte dat mijn kinderen verder moesten zonder mij voorlopig los te laten. Ik heb ook niets geregeld voor mijn uitvaart. Dat laat ik over aan mijn kinderen, dat vind ik belangrijk voor hun rouwproces.’  

Ook Sandra voelde in eerste instantie de grond onder haar voeten wegzakken. ‘Maar het helpt me niet om bezig te zijn met mijn eindigheid. Ik wil mijn prognose niet eens weten, ik wil mijn normale leven zo lang mogelijk leiden. Pas als er echt geen behandelmethoden meer zijn, zie ik wel weer verder. Al vertelde ik mijn man afgelopen vakantie in de Franse Ardennen, voor het eerst dat een plekje op een natuurbegraafplaats me wel wat lijkt. En ik vind het belangrijk dat onze hond de kans krijgt om afscheid van me te nemen, en bij me mag wanneer ik in de kist lig.’ 

Denice kwam meteen in actie. Ze ontwierp haar eigen rouwkaart en vulde een doos met recepten die ze graag kookt en brieven voor haar dochter, voor elke verjaardag en mijlpaal één. Haar eerste menstruatie, haar huwelijksdag. ‘Nu ik weet dat ik een deel van de brieven waarschijnlijk zelf aan haar zal kunnen voorlezen, schrijf ik ook een brief ná elke mijlpaal. Over wat we op haar eerste verjaardag hebben gedaan, bijvoorbeeld. Al scheelt het de wereld dat ik nu weet dat ze me zich later zal herinneren.’ 

Rouwen om wat niet kan

De levens van Denice en Clementine zijn – anders dan dat van Sandra – drastisch veranderd na de diagnose, ze zijn zélf veranderd. Uitgezaaide borstkanker brengt rouw met zich mee. Om de moeder en oma die ze zo graag hadden willen zijn, bijvoorbeeld. Clementine: ‘Mijn zonen, alle drie dertigers, wonen in Duitsland, Zwitserland en Amsterdam. De bestraling heeft mijn longen aangetast; ik kan nooit naar ze toe rijden om ze te helpen in huis. Ze hebben nog geen kinderen, maar als ik zie wat mijn zus met haar kleinkinderen doet, realiseer ik me dat ik nooit zo’n actieve oma zal zijn.’  

Denice rouwt om haar voormalige beste vriendin die niet kon omgaan met haar ziekte. En omdat haar relatie niet meer gelijkwaardig is, maar meer van patiënt en verzorger. Sandra betreurt vooral wat ze nooit zal meemaken. ‘Bejaard met mijn man op een bankje zitten. Afstudeermomenten, de eerste banen en auto’s van mijn kinderen. Ik ben al oma, mijn oudste zoon heeft een dochter van 5, maar dat ik mijn andere kinderen niet zal zien in de ouderrol, maakt me verdrietig.’  

Dat haar leven in praktische zin niet wezenlijk is veranderd na de diagnose, komt vooral doordat ze tot nu toe nog geen pijnklachten had en nog werkt, denkt ze. ‘Een groot deel van mijn kwaliteit van mijn leven zit ‘m júist in het werk dat ik doe. En ik genoot altijd al van de kleine dingen. Een kop koffie drinken met mijn man, een terrasje pakken met een vriendin. Een egel die over straat loopt. Dat is nu niet anders.’ 

Niet altijd patiënt willen zijn

Gek genoeg levert hun ziekte ze ook extra mooie momenten op, zeggen Denice, Sandra en Clementine unaniem. Er ontstonden dierbare, nieuwe vriendschappen. Clementine vertrok naar een therapieweek in Les Vaux, Frankrijk voor mensen met kanker. Met een paar deelnemers vormde ze spontaan een lotgenotengroep die regelmatig bij elkaar komt. ‘Aan hen hoef ik niets uit te leggen, iedereen weet hoe het is om uitgezaaide borstkanker te hebben.’  

Ook Denice vindt steun bij lotgenoten, onder andere via Stichting Jongeren en Kanker, die veel organiseert voor jongeren en jongvolwassenen met kanker. Het is goud waard om mensen om zich heen te hebben die aan een half woord genoeg hebben, zegt ze. ‘Mensen in mijn sociale omgeving zijn voorzichtiger geworden, huiverig hun beslommeringen met me te delen die volgens hen klein bier zijn naast wat ik meemaak. Ik ben er altijd de patiënt. Terwijl: ik hoor niets liever dan wat hen bezighoudt, en ben blij als het even niet over mij gaat.’  

Sandra ervaart juist onverwacht veel steun van vriendinnen, haar gezin en collega’s en geniet meer dan ooit van de voldoening van haar werk. Maar ook zij heeft moeite ‘de patiënt’ te zijn. ‘Dus praat ik er liever helemaal niet over. Bovendien wil ik mijn kinderen niet belasten met een zieke moeder.’ Clementine: ‘Het scheelt dat op mijn leeftijd meer mensen te maken hebben met ziekte en verlies. Mijn bestaande vriendschappen zijn hechter geworden door mijn diagnose. Ze zetten me in mijn kracht, in plaats van me te bedekken met een deken van zorg en medelijden. Inderdaad door júíst met me te delen wat in hun levens speelt, en me om advies te vragen wanneer ze dat nodig hebben.’ 

Geluk in het thuisfront

Natuurlijk slaat de somberheid soms toe. Wanneer het buiten donker is of slecht weer, en Clementine met haar neus op de feiten wordt gedrukt dat ze alleen is. En Denice een potje huilt omdat ze haar dochter waarschijnlijk nooit zal zien trouwen, of moeder ziet worden. Sandra houdt haar verdriet zoveel mogelijk voor zichzelf, haar Friese gezin bestaat niet uit praters. ‘Ja, dat is soms eenzaam’, zegt ze. ‘Zoals afgelopen zomervakantie, toen ik plotseling veel pijn kreeg in mijn heup en buik en sindsdien voel: dit was mijn laatste zomervakantie.’  

Ze houdt zulke gedachten voor zich, weet dat ze de volgende dag altijd weer zonniger inziet. Clementine herkent die gedachten. ‘Toen ik de parasol inklapte na de laatste zomerdag, dacht ik onwillekeurig: misschien is dit de laatste keer dat ik dit doe. Toch weet ik mezelf vaak weer uit die somberheid te trekken, meestal door te zingen bij Zing je sterk, een online zang- en ademtraining voor mensen met langdurige gezondheidsklachten.’ 

Behoefte om het roer om te gooien hebben de vrouwen niet. Hun grootste geluk ligt nu eenmaal in het dagelijkse, de gewone dingen thuis. Sandra: ‘In wandelen met de hond en een boodschap doen.’ Clementine: ‘Of gewoon in mijn tuintje zitten.’ Denice: ‘Geluk zit écht in de kleine dingen. Pas als ik dát niet meer ervaar, zit mijn tijd erop.’ 

Steeds gerichtere behandelingen bij uitgezaaide borstkanker

De ontwikkelingen in de behandeling van uitgezaaide borstkanker gaan de laatste jaren snel. Waar patiënten twintig jaar geleden nog te horen kregen dat er weinig mogelijkheden waren, ontstaat nu steeds meer hoop. Vivianne Tjan-Heijnen, hoogleraar en medisch oncoloog gespecialiseerd in borstkanker in het Maastricht UMC+, geeft een overzicht.  

Drie hoofdtypen borstkanker

De keuze voor een behandeling hangt af van het type borstkanker. Er is een onderscheid tussen hormoongevoelige (ER-positieve) en eiwitgevoelige (HER2-positief) borstkanker. En een variant die deze kenmerken juist niet heeft (Triple negatief). 

ER-positief betekent dat de tumor oestrogeenreceptoren heeft – een soort ‘slot’ aan de buitenkant van de cel, waar oestrogeen als ‘sleutel’ op past. Als het hormoon zich daaraan bindt, stimuleert dat de kankercellen om te groeien. 6 op de 8 patiënten met uitgezaaide borstkanker heeft dit type. 

HER2-positief wil zeggen dat de tumor veel HER2-eiwitreceptoren heeft die celgroei stimuleren. Dit komt bij ongeveer 1 op de 8 patiënten voor.  

Triple negatief betekent dat de tumor geen oestrogeen-, en geen HER2-receptoren heeft. Omdat deze ‘aangrijpingspunten’ ontbreken, is deze vorm moeilijker te behandelen. Dit komt voor bij de resterende 1 op de 8 patiënten. 

Afhankelijk van het type borstkanker is de levensduur na de diagnose uitgezaaide borstkanker (overleving) gemiddeld toegenomen. Bij ER-positief/HER2-negatieve uitgezaaide borstkanker is het 3 tot 10 jaar, bij type HER2-positief ongeveer 4 jaar en bij uitgezaaide triple negatief-borstkanker is de gemiddelde overleving ongeveer 1 jaar.

ER-positief en HER2-negatief: hormoontherapie krijgt versterking

Veruit de grootste groep heeft hormoongevoelige (ER-positieve) borstkanker zonder HER2-receptoren (HER2-negatief). Vivianne Tjan-Heijnen, hoogleraar en medisch oncoloog gespecialiseerd in borstkanker in het Maastricht UMC+: ‘Gemiddeld is de overleving hierbij 3 jaar. Maar de variatie is enorm. Er zijn mensen bij wie geen enkele behandeling aanslaat, tegenover patiënten die na 10 jaar nog volop in het leven staan.’ 

Hormoontherapie is de eerste stap bij de behandeling van dit type borstkanker en waar nodig ook chemotherapie. 

Tjan-Heijnen: ‘De grote ontwikkeling van de afgelopen jaren zijn hier de CDK4/6-remmers. Deze middelen stoppen de celdeling in de kern. Kwaadaardige cellen kunnen daardoor opgeruimd worden. Afhankelijk van de snelheid van celdeling en uitgebreidheid van uitzaaiingen geven we patiënten deze remmers meteen bij de eerste behandeling of pas bij de tweede behandeling, altijd samen met hormoontherapie.’ 

Ook nieuw is de ontdekking van zogenoemde signaalpaden. Mutaties in tumoren kunnen via zo’n signaalpad de celdeling stimuleren. 1 op de 3 patiënten heeft bijvoorbeeld een PIK3CA mutatie in de tumor en kan dan in aanmerking komen voor Alpelisib, een heel gerichte behandeling die zo’n signaalpad blokkeert. Bovendien begrijpen onderzoekers steeds beter waarom sommige hormoonbehandelingen niet meer werken en ontwikkelen met die kennis nieuwe hormoonbehandelingen. Meer kennis leidt tot betere behandelingen. Zo kunnen we steeds gerichter zoeken naar effectieve behandelingen op maat.’ 

HER2-laag ontdekt
Binnen de ‘HER2-negatieve’ groep zit eigenlijk nog een subgroep: HER2-laag. ‘Het is niet negatief, het is niet positief, het is HER2-laag,’ zegt Tjan-Heijnen. Deze patiënten kunnen profiteren van bepaalde HER2-gerichte medicijnen. Het Ministerie van Volksgezondheid onderhandelt nog met de firma over de prijs van de middelen voor deze groep. Ik durf het niet met zekerheid te zeggen, maar hopelijk komen deze middelen in de loop van 2026 ook beschikbaar in Nederland.’ 

Genoemde nieuwe behandelingen komen voort uit baanbrekend onderzoek op celniveau. Wetenschappers ontrafelen steeds beter hoe kankercellen zich gedragen, waardoor geneesmiddelen veel preciezer kunnen ingrijpen. ‘We kunnen nu heel gericht medicijnen afleveren bij precies die cellen die we willen aanpakken’, legt Tjan-Heijnen uit. Dat zien we ook terug bij de aanpak van HER2-positieve borstkanker. 

HER2-positief: van slechtste naar beste prognose

‘Bij HER2-positieve uitgezaaide borstkanker is de grootste winst bereikt. Rond 2000 was dit een patiëntengroep met een slechte prognose. Inmiddels is de gemiddelde overleving bij HER2-positief na diagnose gemiddeld ongeveer 4 jaar. Ook hier zien we steeds meer patiënten die langer leven in goede conditie.’ 

De standaard eerste behandeling van HER2-positieve borstkanker bestaat uit chemotherapie met trastuzumab en pertuzumab. ‘Die middelen kennen we al zo’n 5 tot 10 jaar.’  

Grote doorbraak: ADC’s
De doorbraak vormen ADC’s (antibody drug conjugates), zoals trastuzumab-deruxtecan. ‘Je gebruikt daarbij een antilichaam dat als haakje werkt, gericht op HER2. Aan dat haakje komt een hoge dosis chemo. Het antilichaam wordt de cel ingetrokken en de gekoppelde chemo maakt daar de cellen kapot.’ 

Het briljante is dat dit heel selectief werkt. ‘Normaal zou zo’n hoge dosis chemotherapie via het infuus in je lichaam dodelijk zijn. Maar omdat het nu alleen lokaal vrijkomt in HER2-positieve cellen, krijg je een effectieve behandeling met minder risico op beschadigen van gezonde cellen.’ 

Meer mogelijkheden
Slaan die middelen onvoldoende aan, dan zijn er opties als tucatinib, gecombineerd met capecitabine, taxaan chemotherapie en trastuzumab. En daarna nog andere, al langer bekende, vormen van chemotherapie gecombineerd met trastuzumab. ‘Dankzij vele HER2-gerichte behandelingen is de prognose enorm verbeterd’, concludeert Tjan-Heijnen. 

‘Een ander nieuw inzicht is dat we de ziekte soms nog langdurig onder controle krijgen bij patiënten met beperkte uitzaaiingen. Bij heel beperkte uitzaaiingen combineren we medicijnen met operatie of bestraling van de uitzaaiingen. Ongeveer een derde van de patiënten met beperkte HER2-positieve uitzaaiingen is na acht jaar nog in leven.’ 

Triple negatief: immuuntherapie en slimme aflevering

Triple negatieve uitgezaaide borstkanker blijft de minst gunstige vorm, met een gemiddelde overleving van ongeveer een jaar. De standaardbehandeling bestond uit chemotherapie. Maar ook hier komen nieuwe mogelijkheden. 

Immuuntherapie voor geselecteerde patiënten
‘Een subgroep van 1 op de 3 patiënten met triple negatieve ziekte heeft een PD-L1 positieve tumor. Die patiënten krijgen de immuuntherapie pembrolizumab in combinatie met chemotherapie. Met pembrolizumab leven patiënten gemiddeld 7 maanden langer (gemiddeld 23 versus 16 maanden, zo blijkt uit een belangrijke studie).’ 

Nieuwe gerichte aflevering
Als tweede behandeling is sacituzumab govitecan beschikbaar. Dat is ook zo’n ADC, antilichaam. ‘Dit antilichaam richt zich op TROP-2, een eiwit dat op dit type kankercellen voorkomt. Ook hier wordt heel specifiek chemotherapie afgeleverd in de cel.’ Mensen die deze therapie kregen, leefden gemiddeld 12,1 maanden tegenover 6,7 maanden met de traditionele behandeling.  

Ook bij triple negatieve tumoren komt HER2-laag voor. Deze patiënten kunnen eveneens baat hebben bij trastuzumab-deruxtecan. 

Minder biopten door bloedonderzoek
Een belangrijke ontwikkeling tot slot maakt diagnostiek minder belastend. Om uitgezaaide borstkanker te bewijzen en het subtype te bepalen, is op dit moment een biopsie nodig, het met een holle naald verwijderen van een stukje weefsel. ‘We kunnen nu steeds beter tumor-DNA in bloed vinden. De verwachting is dat deze nieuwe techniek binnen de komende paar jaar beschikbaar komt. Dat voorkomt herhaalde biopten.’ 

Arts en patiënt in gesprek: over hoop, keuzes en menselijkheid

Hoe ga je verder na de diagnose uitgezaaide borstkanker? Hoe houd je de regie over je leven – en welke rol speelt jouw arts? Internist-oncoloog Inge Konings en patiënt Sandra Ruiter spreken daar met elkaar over. 

Er was altijd dat stemmetje in haar achterhoofd dat zei dat het mogelijk was. Dat de borstkanker, die ze in 2015 kreeg en waarvan ze in 2016 genas, terug zou kunnen komen – ze durfde haar pruik er niet om weg te gooien. Toen Sandra Ruiter (56) in 2019 hoorde dat de kanker daadwerkelijk teruggekeerd was en ze uitzaaiingen in haar wervelkolom had, kwam dat nieuws voor haar dus niet geheel onverwacht.  

Sandra: ‘Ergens was ik er al op voorbereid, waardoor ik er iets beter mee kon omgaan. Ik was vrij nuchter en dacht: dat is niet zo mooi, al wist ik ook dat genezing niet meer mogelijk was en het om een levensverlengende behandeling ging. Ik ging van Tamoxifen naar Letrozol (anti-hormoontherapie, red.), maar na een halfjaar zaten er meer plekken in mijn wervelkolom en ging ik over op andere medicijnen.’ Zo hield Sandra het tot 2022 vol – toen werd duidelijk dat er ook uitzaaiingen in haar lever zaten. Sandra: ‘Het gekke is dat ik me niet ziek voelde, ook omdat ik lange tijd best goed ‘ging’ op die medicatie. Mijn verwachtingen werden daardoor steeds bijgesteld. Pas nadat er weer iets in mijn lijf was veranderd en ik nieuwe uitzaaiingen had, terwijl ik dat zelf niet in de gaten had, besefte ik: o ja, ik ben echt heel ziek – en het zou binnenkort wel eens afgelopen kunnen zijn. Ik ben een positief mens, maar dat moment zette me wel met beide benen op de grond.’

Samen keuzes maken

Sandra wordt bijgestaan door Inge Konings, internist-oncoloog in het Amsterdam UMC. ‘Na zo’n slechtnieuwsgesprek weet je als arts dat de behandeling een ander doel krijgt, namelijk een zo lang mogelijk leven bieden, van goede kwaliteit. Tijdens onze contactmomenten geeft Sandra gelukkig goed aan wat ze wel en vooral niet wil, en op basis daarvan schets ik de behandelopties in de meest handige volgorde. Sommige behandelingen zijn namelijk zwaarder dan andere, of hebben meer bijwerkingen. Zo maken we die keuze echt samen, met Sandra’s wensen als leidraad.’

Sandra: ‘Soms merk ik pas tijdens een behandeling of een medicijn wel of niet werkt voor mij – wat dat betreft is medicatie maatwerk. Zo stopte ik vorig jaar na twee specifieke chemokuren, omdat ik er hoge koorts en een laag HB van kreeg, waardoor ik kans had op spontane bloedingen. Ik raakte verzwakt en kon met moeite nog de trap oplopen. Leuke dingen doen ging nauwelijks meer, en juist dat vind ik nu belangrijk. Daarbij weet ik dat er niet meer zoveel medicatieopties zijn en wil ik als ik ben uitbehandeld het liefst zo sterk mogelijk zijn, en niet al verzwakt door de chemo. Dan heb ik voor mijn idee langer de tijd.’  

Inge: ‘Als dokter vind ik het heel prettig als iemand duidelijk voor ogen heeft wat belangrijk is. In Sandra’s geval is dat: kwalitatief goede tijd doorbrengen met vrienden en familie. Zo gaat ze elke zomer graag als leidster mee op turnkamp met haar oude turnvereniging, en ook Kerstmis is een belangrijke gebeurtenis.’

Sandra: ‘Ik ga elk jaar met mijn familie naar een kerstmarkt en wil met de kerstdagen lekker kunnen eten, niet dat mijn smaak wordt aangetast. Om die reden koos ik er vorig jaar voor om in die periode geen chemo te hebben. Een bewuste keuze, ondanks dat ik wist dat de kanker daardoor wel kon groeien.’

Inge: ‘Voor mij is dat het belangrijkst: dat ik als arts kan uitleggen wat de voor- en nadelen zijn, en dat Sandra op basis daarvan een afweging maakt. Gelukkig verloopt dat heel natuurlijk. Het scheelt ook dat we al langere tijd met elkaar optrekken, want we hebben niet élke keer van die zware gesprekken. Soms spreken we elkaar tijdens kortere momenten en vertelt Sandra over haar hobby’s. Zo leer je elkaar steeds beter kennen.’

Lastige momenten

Toch komen er ook beladen onderwerpen aan bod tussen Sandra en Inge. Want hoe leef je met uitgezaaide borstkanker? Is het lastig om over angst, verdriet of afscheid te praten – en hoe vind je daar de woorden voor tijdens een spreekuur? Geforceerd gaat het in elk geval nooit, zegt Inge: ‘Eigenlijk bepalen de omstandigheden de inhoud van ons gesprek. Stel dat een behandeling of medicijn niet meer werkt, dan bespreek ik dat natuurlijk met Sandra. Dat is ook het moment dat ik haar vraag hoe ver ze wil gaan, en wat haar keuze is als blijkt dat niks meer werkt. Toen we het laatst over euthanasie hadden, vertelde Sandra dat ze dit ook met haar huisarts had besproken. Daardoor weet ik dat ze erover nadenkt.’

Sandra: ‘Ik moet toegeven dat ik die momenten wel lastig vind – dan realiseer ik me pas goed dat ik alles op papier moet zetten omdat ik er straks niet meer ben. Niet alleen mijn wensen rondom mijn uitvaart, ook zaken als verzekeringen, wachtwoorden en euthanasie. Anderzijds geeft het wel rust.’

Inge: ‘Ja, dan hangen die zaken niet meer zo boven je hoofd. Daarom vind ik het wel belangrijk om zulke dingen gaandeweg te bespreken.’
Sandra: ‘Al voel ik op die momenten wel heel sterk: ik wil hier helemaal nog niet mee bezig zijn. Maar ja, het moet.’
Inge: ‘Wat is jouw drijfveer daarin?’
Sandra: ‘Ik wil het mijn gezin zo makkelijk mogelijk maken – dat ze afscheid van mij moeten nemen, is al moeilijk genoeg. Maar het is ook mijn eigen regeldrang. Kijk, ik hoef echt niet mijn hele begrafenis uit te stippelen, maar als ze foto’s van me laten zien, kies ík graag welke.’ Grinnikend: ‘Ik wil er wel een beetje flatteus opstaan.’ 

Diepere laag

Op de vraag of hun arts-patiëntrelatie is veranderd, knikken beiden instemmend. Sandra: ‘Ik voelde meteen een klik toen ik Inge voor het eerst sprak en vertrouw op haar medische kennis. Door de jaren heen is dat vertrouwen alleen maar sterker geworden. Zo’n klik gun ik iedere patiënt.’
Inge: ‘Daar sluit ik me bij aan. Ik denk dat je na een paar gesprekken best kunt inschatten of je elkaar kunt vinden in hoe je elkaar benadert. En dat er een diepere laag komt naarmate je elkaar vaker ziet. Maar als die klik er niet is en ik het idee heb dat een patiënt misschien beter af is bij een collega, dan vraag ik het ook eerlijk.’ 

Haar patiënten zijn vaak een voorbeeld voor Inge, vertelt ze. ‘Ik vind het ontzettend knap hoe zij het leven weten te waarderen. Soms denk ik: ben ik daar in mijn eigen drukke leven wel genoeg mee bezig?’

Sandra: ‘En?’

Inge: ‘Ha, dat is een gewetensvraag.’

Sandra: ‘Ik weet eerlijk gezegd niet of het ‘knap’ is. Mensen noemen me vaak ‘sterk’, maar ik heb geen keuze. Ja, ik kan op de bank gaan zitten kniezen, maar dan is het ook zo over. Eén van mijn dochters heeft er weleens moeite mee, hoor. Zij vindt me zo positief, dat ze niet altijd weet hoe het écht met me gaat. Maar dit is mijn manier, ik blijf altijd zoeken naar mogelijkheden.’

Inge: ‘Dat bedoel ik, lang niet iedereen kan dat – emoties zijn soms maar moeilijk te sturen. Ik hoop dat als het mezelf zou overkomen, ik ermee om kan gaan zoals jij dat doet. Want ik denk dat je op deze manier waardevolle jaren hebt, toch?’

Sandra: ‘Absoluut. Heel cliché, maar ik geniet meer van het leven dan toen ik niet ziek was. Ik heb ook echt het geluk dat ik me goed voel met dit middel. Wat heet; vorig jaar zat ik nog in een rolstoel, nu kan ik een stukje over de Franse camping lopen. Zo probeer ik telkens een paar maanden vooruit te kijken. En als mijn waardes dan goed zijn en ik krijg groen licht van jou om dingen te ondernemen met mijn familie en vrienden, geeft dat me nóg meer energie.’ 

Aan het werk blijven, ook met uitgezaaide borstkanker

Steeds meer vrouwen blijven na de diagnose uitgezaaide borstkanker werken. Karin Geubbels en Tessa Blom vertellen waarom zij dat doen en welke aanpassingen zij deden om dat vol te houden. Re-integratie-coach Ragna van Hummel deelt haar inzichten en tips: welke regelingen zijn er en hoe ga je met je werkgever in gesprek?  

Karin Geubbels: ‘Werk geeft me afleiding’

Toen Karin Geubbels (53) anderhalf jaar geleden de diagnose uitgezaaide borstkanker kreeg, stonden haar leidinggevende en CEO al snel op de stoep. ‘Ze waren enorm geschrokken en vroegen meteen: wat wil jij? Wil je rust, of blijf je betrokken?’ 

Karin is senior quality manager en werkt al 22 jaar in dezelfde vleesverwerkingsfabriek. ‘Ik krijg energie van mijn werk. Ik vind het fijn om in een team mee te werken aan verbeteringen. Thuis zitten betekent voor mij: ziek zijn. Werk geeft me afleiding.’ 

Ze heeft hormoongevoelige borstkanker met uitzaaiingen in haar botten, waaronder haar wervels en bekken. Ze werd bestraald en ging een jaar geleden weer voorzichtig aan het werk. In overleg met haar leidinggevende en de HR-manager paste ze haar uren aan: ze werkt nu 24 tot 32 uur in plaats van veertig uur. ‘Ik heb fijne afspraken met mijn werkgever kunnen maken, waardoor ik me, ook als ik straks deels arbeidsongeschikt word verklaard, financieel geen zorgen hoef te maken. Dat geeft rust.’ 

Thuiswerkplek

Sinds kort is er een collega bijgekomen die werk overneemt dat Karin niet meer aankan. ‘Soms moet ik het bedrijf in, maar daar is het zo koud dat ik last van mijn botten krijg. Die taken draag ik dan over.’ Ook mocht ze een thuiswerkplek inrichten, zodat ze niet per se op het bedrijf hoeft te zijn.  

Daarnaast probeert ze genoeg rustmomenten in te bouwen. ‘Ik ben snel moe of heb pijn in mijn botten. Rust nemen is belangrijk, maar dat vind ik lastig. Ik zeg niet gauw nee. Gelukkig krijg ik alle ruimte om zelf aan te geven wat ik wel en niet oppak.’ 

Tessa Blom: ‘Ik ben gewoon nog niet klaar met werken’

Hoe ziek ze zich ook voelt, haar spreekuren zegt orthoptist Tessa Blom (49) zelden af. In 2023 kreeg ze de diagnose uitgezaaide kanker – ‘het zit in mijn hele skelet’ – maar stoppen met werken is voor haar geen optie. ‘Dan ga ik thuis stilzitten en tobben, dat wil ik niet. Als ik werk, hoef ik er niet aan te denken dat ik doodga, want dat kan ik maar moeilijk accepteren.’ Als oogzorgspecialist behandelt ze zowel volwassenen als kinderen met diverse oogafwijkingen. ‘Ik ben graag onder de mensen. Ik houd van ingewikkelde casuïstiek en geef regelmatig lezingen. Ik ben goed in mijn vak en gewoon nog niet klaar met werken.’ 

Toch is er sinds kort iets veranderd: haar collega neemt nu haar spreekuren over wanneer Tessa onverwachts naar het ziekenhuis moet of ziek is. ‘Die ondersteuning haalt de druk eraf: als ik me beroerd voel, hoef ik niet te komen.’ 

Aangepast

Om te zorgen dat ze het werk beter kan volhouden, zijn haar spreekuren aangepast. ‘Er zijn nu wat plekken vrijgehouden voor spoedgevallen, zodat ik die meteen kan zien en daarvoor niet steeds hoef over te werken.’ 

Ze werkt inmiddels nog zestien uur per week, en weet dat dat steeds minder zal worden. ‘Ergens gaat het knellen qua energie en belastbaarheid.’ Thuis past ze van alles aan om het werken vol te houden. ‘Vrienden koken voor me, ik krijg hulp in huis.’ Dat ze niet weet hoe haar ziekte zich ontwikkelt en hoe lang ze nog kan werken, zorgt voor angst en onzekerheid, maar ook voor meer daadkracht. ‘Ik hak sneller knopen door. Nieuwe apparatuur bestellen, een extra collega aannemen, als er iets geregeld moet worden, doe ik dat gewoon.’ 

Tips en inzichten van re-integratiecoach Ragna van Hummel

Re-integratiecoach Ragna van Hummel helpt in haar praktijk Re-turn steeds vaker mensen met uitgezaaide borstkanker die ervoor kiezen om te blijven werken. ‘Als een palliatieve behandeling goed aanslaat, kunnen zij langere tijd min of meer stabiel blijven. Ze willen niet afwachten achter de geraniums, maar leven. En werk is daar een onderdeel van.’

Maar hoe blijf je aan het werk als je kampt met vermoeidheid, concentratieproblemen en bijwerkingen van de behandelingen of medicatie? Ragna deelt haar inzichten en tips.

1. Balans vinden

‘Mensen in palliatieve behandeling besteden dagelijks 2,5 uur aan hun ziekte, bijvoorbeeld aan medicijnen innemen, afspraken maken en ziekenhuisbezoeken. Die tijd kun je niet besteden aan werk. Daarom is het belangrijk goed na te denken over de balans tussen werk, privé en gezondheid: wat zijn je klachten, wat betekenen die voor je werk en wat kun je aanpassen? En vooral: wat drijft je om te blijven werken?’ 

2. Regelingen

‘Specifieke regelingen voor mensen met kanker zijn er niet. Werkgevers zijn in de eerste twee jaar verplicht zich – samen met jou – in te spannen voor re-integratie. Ze betalen in die periode minstens 70 procent van je loon door. Daarna mag je werkgever ontslag aanvragen, al kan het dienstverband ook worden voortgezet met aangepaste uren. Voor de uren die je niet meer kunt werken, kom je in aanmerking voor een WIA-uitkering van maximaal zeventig procent van je oude inkomen. De WIA-uitkering is een arbeidsongeschiktheidsuitkering voor mensen die (deels) arbeidsongeschikt zijn geworden na langdurige ziekte.  

Een tijdelijk contract wordt vaak niet verlengd als er sprake is van uitgezaaide kanker. Je komt dan eerst in de Ziektewetuitkering, en na twee jaar volgt de WIA. Voor zelfstandigen geldt: alleen wie een arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft, ontvangt een inkomen uit deze verzekering.’ 

3. In gesprek met je werkgever

‘Een open gesprek met je werkgever is cruciaal, juist omdat je situatie voortdurend verandert. Je hoeft niet alle details over je medische situatie te delen. Houd het functioneel en wees open over werkgerelateerde zaken, zoals je uren, taken, de taakintensiteit, en je verantwoordelijkheden. 

Je werkgever moet zo’n gesprek aanzwengelen. Neem zelf de regie als dat niet gebeurt. Bespreek hoe jullie het werk vorm kunnen geven, en focus op de dingen die wel kunnen. Durf ook de moeilijke vragen te stellen. Wat zijn de plannen na die eerste twee jaar? Blijf ik in dienst, of niet? Dat geeft duidelijkheid over waar je je beperkte energie op wilt richten.  

Leg afspraken altijd vast, bijvoorbeeld in een e-mail. Bespreek ook hoe jullie richting collega’s communiceren over je situatie. 

4. Hulpmiddelen en voorzieningen

‘Er zijn veel praktische aanpassingen mogelijk die werken makkelijker maken: een noise cancelling-koptelefoon in een druk kantoor, spraaksoftware als lezen lastig is. Ook vervoer per taxi in plaats van een drukke treinreis kan helpen.  

Veel mensen durven niet goed om hulp te vragen, omdat ze liever laten zien wat ze wél kunnen. Toch is hulp vragen belangrijk. Laat een bedrijfsarts of arbeidsdeskundige met je meekijken naar wat jou kan helpen.’ 

5. Een flexibel schema

‘Het is het mooist als je een flexibel werkschema kunt opstellen, met een vaste kern aan uren en extra uren als het lukt. Dat vraagt om werk waarbij deadlines en afhankelijkheid van anderen beperkt zijn. Kijk samen met je werkgever welke taken daar het beste bij passen.’ 

6. Rustmomenten inbouwen

‘Vermoeidheid is een van de meest voorkomende klachten bij mensen met (uitgezaaide) kanker. Het inbouwen van rustmomenten is daarom essentieel, ook als je denkt dat je het nog wel redt. Neem regelmatig een pauze. Zorg dat je echt even loskomt van je werk. Maak een korte wandeling of doe wat rek- en strekoefeningen.’ 

7. Op zoek naar ander of nieuw werk

‘Mensen met kanker hebben een verhoogde kans op werkloosheid en vaak het idee dat niemand hen nog aanneemt. Je bent niet verplicht om je ziekte te benoemen tijdens een sollicitatie, maar het is wel verstandig om aan te geven wat je nodig hebt om goed te kunnen werken. Veel mensen kiezen er overigens voor om wel open te zijn over hun ziekte. Mensen met kanker moeten misschien wat langer, harder en beter zoeken, maar vaak lukt het om passend werk te vinden. Re-integratiebureaus kunnen je hierbij helpen. Een overzicht van betrouwbare bureaus vind je op de website van Oval.’

Als sterven dichterbij komt

Met de diagnose uitgezaaide borstkanker kan sterven dichterbij komen. Wat betekent dat? Waar kun je over nadenken? Wat wil je nog doen en welke keuzes maak je?  

In ziekenhuizen is er steeds meer aandacht voor de stervensfase van een patiënt. Annemieke van der Padt-Pruijsten, internist hemato-oncoloog bij Maasstadziekenhuis in Rotterdam en het Spijkenisse MC en gespecialiseerd in palliatieve zorg, vertelt dat artsen en verpleegkundigen tegenwoordig al in een vroeg stadium van de behandeling de persoonlijke situatie van een patiënt in kaart brengen. Vragen als: hoe ziet het sociale netwerk eruit, welke behandelingen wil je wel, welke niet, wat zijn je behandelwensen en –grenzen?, worden gesteld.  Dit wordt ook wel proactieve zorgplanning genoemd. ‘Als de diagnose uitgezaaide borstkanker valt, is vaak een van de eerste vragen: “Waar maakt u zich zorgen over?” of “Waar bent u bang voor?” Op dat moment raken we het onderwerp sterven al even aan.  

Waakmaatje

Praten over het levenseinde is niet makkelijk. Met vragen hierover kun je altijd terecht bij je arts of palliatief verpleegkundige in het ziekenhuis, maar er is ook een hulplijn van het Landelijk expertisecentrum. Annemieke van der Padt-Pruijsten informeert ook altijd bij haar patiënten waar ze willen sterven: thuis, in het ziekenhuis of in een hospice? ‘Veel mensen kiezen ervoor om thuis te sterven. Soms maken ze zich zorgen of hun naasten dit wel aankunnen. Als patiënten in het ziekenhuis sterven, wijzen we ze op de mogelijkheid van een waakmaatje: vrijwilligers die ’s nachts waken, zodat de mantelzorgers even kunnen slapen. Ook hebben we gesprekken over wat iemand nog graag zou willen doen of zou willen nalaten. Stichting Komma helpt bijvoorbeeld ongeneeslijk zieke ouders hun leven vast te leggen met een interview op beeld. Als blijvende herinneringen voor hun naasten en kinderen. 

Wat-als-scenario’s

Wat we eigenlijk doen als zorgverleners in die palliatieve fase, is meedenken in ‘wat als-scenario’s’. Op die manier bereid je de patiënt zo goed mogelijk voor op wat komen gaat. En vinden ze rust en steun.’ Van der Padt-Pruijsten adviseert dit soort gesprekken op rustige momenten te voeren. En pas als mensen eraan toe zijn. ‘Is dat niet het geval dan zeg ik vaak: “We hoeven het er nu niet over te hebben, maar wel in de toekomst.” Praat je er namelijk niet over, dan kan het zijn dat iemand alsnog onverwacht een ingrijpende beslissing moet nemen. Bijvoorbeeld als ze plotseling op de spoedeisende hulp terechtkomen met iets totaal anders, een beroerte of bloeding. In zo’n geval kun je vaak niet helder denken en besluiten nemen over wat je nog wilt qua behandelingen. Dat wil je voorkomen.’ 

Keuzes aan het einde

Allereerst kun je ervoor kiezen niets te doen en de natuurlijke dood af te wachten. Vooral gelovigen zien het wachten op de natuurlijke dood als een noodzakelijk onderdeel van het leven en als voorbereiding op het hiernamaals.  

Daarnaast kun je stoppen met eten en drinken. Met de juiste medische begeleiding kan dit leiden tot een rustig sterfbed. Door het vasten maak je een stofje endorfine aan, wat een prettig gevoel geeft. Je reflexen worden trager, waardoor je rustig wordt.  

Wil je absoluut geen pijn hebben, kun je een verzoek tot euthanasie doen. Bespreek dit al in een vroeg stadium met je arts. In Nederland is euthanasie toegestaan wanneer een ziekte ondraaglijk en uitzichtloos is. In een euthanasieverklaring schrijf je onder welke omstandigheden je euthanasie wilt.  

Palliatieve sedatie kan worden toegepast bij onhandelbare pijn, verwardheid of ernstige benauwdheid die niet op een andere manier te behandelen is. Je arts verlaagt op dat moment met medicijnen je bewustzijn. Je raakt in diepe slaap. De arts doet dit niet om de dood te versnellen, maar om je pijn te verlichten.  

Eigenlijk zou iedereen – ziek of niet ziek – moeten nadenken over zijn of haar levenseinde’ 

Nicole de Graaf (52) kreeg negen jaar geleden de diagnose borstkanker en weet sinds een half jaar dat ze haar laatste levensfase is ingegaan. ‘Voor de dood ben ik niet bang, nooit geweest. Het liefst wil ik thuis sterven met mijn man, kinderen en vriendinnen om me heen. Dat heeft mijn voorkeur boven een hospice. Of het ook zo gaat, weet je nooit van tevoren. Er kunnen altijd dingen gebeuren die ervoor zorgen dat je andere keuzes moet maken. Het liefst wil ik ook zo lang mogelijk pijnvrij zijn. Maar ik weet: dat wordt een probleem omdat ik niet tegen morfine of opiaten kan. Als de pijn echt ondraaglijk wordt, zoals bij één van mijn laatste ziekenhuisopnames, dan ga ik voor euthanasie. Ik heb alles al op papier gezet. Eigenlijk zou iedereen – ziek of niet ziek – moeten nadenken over zijn of haar levenseinde. Als je wensen vastliggen, ontlast je je omgeving en is er geen ruimte voor de discussie “Had mama het wel zo gewild?”. Bovendien kun je dan bezig zijn met andere dingen. Met léven.  

Over een paar maanden word ik oma. Ik neem alvast een voorschotje op de toekomst door nú al voor te lezen uit mooie kinderboeken en dat op te nemen. Ik doe het voor mijn kinderen zodat zij straks nog iets van mij hebben en kunnen delen met hun kinderen. Sowieso heb ik veel berichten ingesproken, filmpjes gemaakt en brieven geschreven voor mijn omgeving. Ook denk ik de laatste tijd veel na over de zin van mijn leven. Wat laat ik achter? Heb ik iets betekend? Als borstkankerpatiënt weet ik hoe belangrijk het is om niet alleen medische hulp te krijgen, maar ook op andere vlakken ondersteund te worden. In het ziekenhuis en daarbuiten. Ik was vrijwilliger bij IPSO-centra en heb daar de groep lotgenotencontact palliatieve zorg opgezet. Dat maakt mij trots. Daardoor weet ik: het is allemaal niet voor niets geweest. 

Al snel na dit interview met Nicole, verslechterde haar situatie. Op 14 september 2025 is zij overleden.

‘Wat mij het moeilijkst lijkt, is het leven loslaten’ 

Lettie Vaatstra (59) leeft nu zeven jaar met de diagnose borstkanker. In mei gaf haar oncoloog aan dat het tijd wordt om zaken te gaan regelen rondom haar naderende einde. ‘Dat was natuurlijk een heftige boodschap. Maar wel eentje waarmee ik direct aan de slag ging. Voor mij betekent een goede dood, een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven tot het einde. Rust is daarbij het allerbelangrijkste en die vind ik door me goed te informeren over wat me te wachten staat en dingen te regelen zowel bij de arts als ook thuis. Ik praat regelmatig met een gespecialiseerd wijkverpleegkundige oncologie van de thuiszorg en ben naar een lezing geweest over dilemma’s bij het levenseinde. Wat mij het moeilijkst lijkt, is het leven loslaten. Afscheid nemen van mijn partner en twee volwassen kinderen. Door erover te praten, het me voor te stellen, wordt het wel steeds minder eng. Door me er zo op voor te bereiden, verwerk ik misschien nu al dat wat straks komen gaat. Ik hoop stiekem dat het stervensproces heel natuurlijk gaat. Dat op een gegeven moment de koek gewoon op is en iedereen zegt ‘Het is goed zo, ga maar mam’. Pijn of benauwdheid zijn mijn grootste angsten. Dat wil ik beslist niet. Daar ligt mijn grens.

Of ik thuis sterf of in een hospice ligt nog open. Wel hebben we als gezin al een graf uitgezocht en daar een boompje geplant. Mooi om dit samen te doen. Herinneringen maken is sowieso iets dat ik nu meer doe dan voorheen. Toch nog even naar dat museum of die voorstelling. Het gaat inmiddels écht alleen nog maar om de kwaliteit.’ 

Meer lezen?  

Op de website uitgezaaideborstkanker.nl vind je informatie, ervaringsverhalen en praktische tips bij uitgezaaide borstkanker. Onder het kopje terminale fase lees je alles over de laatste levensfase.

Colofon

Dit is een speciale editie van Blad B over uitgezaaide borstkanker. Uitgave: oktober 2025
Meer weten over het onderwerp uitgezaaide borstkanker?

Meer weten over ons?
www.borstkanker.nl

Contact
info@borstkanker.nl

Bladpartners
B wordt o.a. gefinancierd met bijdragen van de volgende bladpartners:

Ook bladpartner worden? Neem contact op met Cristina Guerrero Paez, guerrero@borstkanker.nl, directeur BVN

Bladmanagement
Yvonne Brok

Redactieleden
Aukje Cnossen, Verpleegkundig specialist Spaarne Gasthuis
Desiree van den Bongard, Radiotherapeut Oncoloog Amsterdam UMC
Ester Siemerink, Internist Oncoloog ZGT
Irma Behr, Verpleegkundig specialist Borstcentrum MMC
Marlene Hoynck, Arts epidemioloog en vrijwilliger Borstkankerverenging Nederland
Nieke Vermulst, Chirurg oncoloog St. Antonius Ziekenhuis
Ragna van Hummel, Eigenaar Re-turn en ervaringsdeskundige
Terry Wiersma, Radiotherapeut NKI/AVL

Ook met dank aan
Alle tekstschrijvers, fotografen, medewerkers, geïnterviewden en vrijwilligers die aan deze editie hebben bijgedragen.

Disclaimer
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen, vermenigvuldigd of gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van BVN en/of andere rechthebbenden. Aan de informatie in de artikelen in B kunnen geen rechten worden ontleend.

Edities

Blad B is een uitgave van Borstkankervereniging Nederland
Meer weten? www.borstkanker.nl

Sluit