Toen ze elkaar leerden kennen, wist Nancy (54) al een halfjaar dat ze borstkanker had, Eelkje (51) moest nog aan de eerste chemo beginnen. De klik was er meteen, net als het begrip en de onvoorwaardelijke steun. ‘Ik weet precies hoe heftig het is om in zo’n wachtkamer te zitten.’
Nancy: ‘We zijn via Mirjam, een gezamenlijke vriendin, samengekomen. Zij zei: jullie móeten elkaar leren kennen.’
Eelkje: ‘Ik had er op dat moment niet per se behoefte aan, maar ik dacht ook: “het is wel goed, we zien het wel.” Voor jou was dat anders, Nans.’
Nancy: ‘Ik zoek meer naar lotgenoten, bijvoorbeeld in Facebookgroepen. Voor een beetje herkenning, maar ook voor informatie over operaties, zodat ik goed voorbereid ben. Maar ik wil geen ‘ach en wee’, of verhalen over hoe erg het is.’
Eelkje: ‘De eerste keer dat we elkaar zagen, was bij mij thuis. Je kwam toen met een vaas met bloemetjes.’
Nancy: ‘Jij had je haren nog.’
Eelkje: ‘En jij had een mutsje op, dat was wel confronterend.’
Nancy: ‘Jij was onder de indruk van hoe ik mijn wenkbrauwen had getekend.’
Eelkje: ‘Ik voelde me zo shit. Als iets ervoor kon zorgen dat ik er goed uitzag, zelfs zoiets stoms als een wenkbrauw, voelde ik me toch iets beter. Het oneerlijke van borstkanker is dat je schoonheid wordt afgenomen. Dat vonden we allebei heel ingrijpend.’
Nancy: ‘We compenseerden dat door ons mooi aan te kleden, of een mooie sjaal te dragen.’
Elkaar begrijpen
Eelkje: ‘Ik ben geen klager, maar ik zat wel in een rottige situatie. Als ik dat benoemde bij anderen, klonk het al snel alsof ik zielig was. Dat wilde ik niet; ik wilde gewoon genieten van afleiding van de mensen om me heen. Maar Nans, die qua behandelingen net op mij voor liep, begreep precies hoe hels het allemaal was. Vooral tijdens de chemobehandelingen was het zo fijn om even contact te zoeken. Maar ook het traject na de chemo, als iedereen zegt: ‘nu ben je er!’ Dan ben je er helemaal niet, maar je krijgt geen kaartjes meer. Nans snapte dat.’
Nancy: ‘Ik kreeg een keer een appje van je toen je in de wachtkamer zat te wachten op een uitslag. Eelkje werd helemaal knettergek, omdat het zolang duurde. Dan heb je maar een paar woorden nodig, ik weet precies hoe heftig het is om in zo’n wachtkamer te zitten. Je hebt er dan niets aan als iemand zegt: het komt wel goed, die deur gaat zo open. Nee, het enige wat je wil horen is hoe beroerd het is.’
Eelkje: ‘Mensen zeggen vaak: wat ben je toch sterk! Maar je bent niet sterk, je moet erdoorheen. Je hebt geen keus. Maar je gaat erdoorheen op de manier die bij je past, en dat is de juiste manier. Ik verdiepte me bijvoorbeeld nooit in behandelingen, las zelfs mijn eigen dossier niet, omdat ik me dan alleen maar zorgen ging maken. Zo kon ik ermee dealen. Jij niet Nans, jij wilde juist alles weten. Maar daar had ik ook wat aan. Zo hoorde ik toch ook dat er soms ook nog andere opties waren.’
Nancy:’ Ik heb nog een operatie te gaan, een DIEPflap-methode waarbij van eigen buikvet een borst wordt gemaakt. Daarvoor moest ik laatst voor een gesprek in het ziekenhuis komen. Omdat Eelkje dezelfde behandeling heeft gehad, vroeg ik of ze met me mee wilde. Ik moest uit de kleren, om te kijken wat er mogelijk was. Dat is zo rottig: daar stond ik weer ontbloot, en iedereen staarde naar me. Eelkje stond toen op en trok ook haar kleding uit, en zei: “kijk maar”. Zo kon ik goed het resultaat zien. Dat was zo’n mooi moment.’
Eelkje: ‘Ik vond het heel belangrijk te laten zien wat voor sneeën je in je buik krijgt, en hoe mooi het kan worden, zodat zij een goede keuze kon maken. Ik wist niet dat het zó bijzonder voor je was, dat hoor ik nu voor het eerst.’
Lach en traan
Eelkje: ‘We kunnen het wel over de ziekte hebben, maar het hoeft niet. Het ligt achter ons, we zijn nu gewoon vriendinnen.’
Nancy: ‘En we houden ons graag vast aan het positieve. Ons oude leven zullen we niet meer krijgen, er is toch een leven vóór en een leven na. Maar dat je weer kan meedoen, daar zijn we heel dankbaar voor.’
Eelkje: ‘Ik ben sterker geworden, en veel gelukkiger. Maar je krijgt inderdaad dat leven niet meer terug. Je blijft met mankementen zitten: oedeem, armen die het niet doen. Laatst hadden we een feestje met een liedje waar we onze handen in de lucht moesten doen.’
Nancy: ‘Put your hands up in the air. Stonden we daar, met onze armen ondersteund. We keken elkaar aan en lagen helemaal in een deuk. Maar er zijn ook momenten dat we samen volschieten.’
Eelkje: ‘Zoals laatst, met een feest op een boot. We hoorden dat nummer ‘Leef alsof het je laatste dag is’. Verschrikkelijk, ik hou niet eens van Nederlandstalige muziek. Maar dat moment was zo intens. We hoorden de tekst, keken elkaar aan en we hebben gedanst en gehuild. De tekst klopte, zo was het gewoon, en wij snapten dat. Wij zijn er nog.’
Heb je behoefte aan contact met iemand die begrijpt wat jij nu doormaakt? Iemand die snapt waar jij het over hebt? Zoek dan contact met een praatmaatje.